‘Tijdens het voorstelrondje kreeg ik al meteen de kriebels’

VINCENT LAP, ALUMNUS VAN DE OOGST VAN OVERMORGEN

Vincent Lap (29) is geboren op Texel en opgeleid aan de agrarische hogeschool in Dronten. Aan de vaste wal werkte hij daarna voor een bedrijf dat vergeten groenten verbouwt, daarna voor een biodynamisch tuindersbedrijf. Hij kwam terug naar het eiland om te onderzoeken of hij de aangewezen opvolger is voor de bloembollen kwekerij van zijn vader Arie. Daarnaast zette hij de groentetuin op van sterrenrestaurant Bij Jef en is hij medewerker bij de Agrarische Natuur- en Landschapsvereniging De Lieuw. Vincent nam deel aan het tweede cohort van de Oogst van Overmorgen.

Wat trok je aan toen je hoorde over het programma van de Oogst van Overmorgen?

Dat het iets heel anders was dan ik kende. Het was geen cursus over de bodem of over specifieke vogelsoorten. Het was van tevoren juist niet duidelijk waar het over zou gaan: je moet zelf aangeven wat je behoefte is, wat je wilt leren. Dat vond ik interessant, maar het was ook lastig – je weet niet meteen wat het nou precies is dat je nodig hebt.
De Agrarische Natuurvereniging heeft mijn plaats en die van een bestuurslid gesponsord. Dus we reden er samen naartoe. Op de heenweg waren we steeds benieuwd naar wat we gingen doen, op de terugweg klaagden we vaak een beetje over hoe vol ons hoofd zat, met informatie en allemaal nieuwe inzichten. We deden ook wel oefeningen waarvan je in een ander verband zou zeggen: daar doe ik echt niet aan mee. Maar na afloop waren we allebei wel verrast over wat we door die rare oefeningen ervaren of begrepen hadden.

Er doen jonge mensen mee van verschillende plekken in het voedsel- en landbouwsysteem. Levert die gemêleerde samenstelling geen spanning op?

Tijdens het voorstelrondje kreeg ik al meteen de kriebels. Er waren mensen van het ministerie van Landbouw en van een gemeente. Als dat maar goed gaat, dacht ik, want we hadden ook best wat gangbare melkveeboeren in de groep. Het was de tijd van het ‘stikstofkaartje’ en van de eerste boerenprotesten, dus er was in het begin wel wat ruis op de lijn, zal ik maar zeggen. Maar wat ook meteen tijdens die eerste bijeenkomst bleek: dat we ons allemaal machteloos voelden, dat niemand wist hoe we al die problemen moeten oplossen. En dat bracht ons juist bij elkaar.

Lukte het jou om aan te geven wat de wilde leren en wat je nodig had?

Ik heb hulp nodig bij de mogelijke bedrijfsovername. In het bedrijf draai ik nu een beetje mee, ik heb mezelf vijf jaar de tijd gegeven voor een beslissing. Door mijn opleiding heb ik allerlei theoretische kennis over agrarische bedrijfsoverdracht, maar de praktijk leer je niet. Mijn ouders hebben het bedrijf alleen opgezet en ontwikkeld, er is dus geen ervaring in het overdragen van een bedrijf. Mijn vader doet alles al vijftig jaar op dezelfde manier en heeft helemaal geen zin om te veranderen. Ik wil onderzoeken wat er mogelijk is als biologische boer, maar ik vind ook: als ik erin verder wil, moet ik alles een keer gedaan hebben. Dus morgen ga ik met de spuit over het land, hoewel ik me daar jaren tegen heb verzet. Bedrijfsovername bleek trouwens een groot onderwerp bij meer deelnemers aan de Oogst van Overmorgen, dus daarover is nu een extra module ontstaan.

Iets anders waar ik beweging in wilde krijgen, was de kloof tussen boer en burger. Net als veel van mijn  collega’s beschouw ik dat als een gegeven. Dat vond ik raar. Ik wil niet dat het een feit is, ik wil die afstand verkleinen. Problemen in deze sector ontstaan natuurlijk doordat je afnemers niet je buren zijn. Afnemers stellen eisen aan je product en buren eisen weer wat anders. Als je bloemen kweekt en je hebt last van onkruid, dan is de keuze: met tien mensen op de knieën jaarrond werken of voor een paar uurtjes een rondje met de spuit. Zo staat het er gewoon voor. Dat dat voor ons ook een dilemma is, daar staat de burger niet bij stil. Ik voel vaak het oordeel van buiten: dat wij het niet goed doen.  

Welk idee of prototype heb je tijdens de Oogst van Overmorgen ontwikkeld? Hoe neem jij jouw rol in de verduurzaming van het voedselsysteem?

Ik wil boer en burger samenbrengen, en iets leuks doen met bloemen. Met ons bollenkraampje langs de weg creëer je niet zoveel betrokkenheid, maar van de bloeiende akkerranden die de Agrarische Natuurvereniging inzaait worden fietsers heel enthousiast. IVN Natuureducatie heeft weleens inheemse zadenmengsels uitgegeven voor één vierkante meter. Dat was een leuk project, maar op die manier duurt het wel heel lang voordat je een aardige oppervlakte met bloemen hebt.

Dus ik wilde dat groter aanpakken, ook omdat die mengsels duur zijn – het moet wel een beetje rendabel zijn. De energie van de groep heeft me geholpen om er echt mee aan de slag te gaan. Iemand opperde om eerst een heel veld in te zaaien en daarna de vierkante meters voor een jaar ter adoptie aan te bieden. Dat ben ik gewoon gaan doen. Er kwam een website, iemand heeft certificaten ontworpen en die verkoop ik nu voor 15 euro. De eerste vierkante meter heb ik uitgereikt aan de Texelse Courant. Dus in die krant verscheen een artikel en toen ging het lopen. Vorig jaar heb ik 210 certificaten verkocht, deze winter had ik al meer deelnemers dan het hele afgelopen jaar. Mensen hebben zo een positieve ervaring met de boer. Daar is het me om te doen. En er blijkt ook nog eens dat mensen dus echt willen bijdragen aan biodiversiteit.

Wat heeft de Oogst van Overmorgen je nog meer gebracht?

Ik heb ontdekt hoe belangrijk het is om elkaars situatie te begrijpen. We zagen allemaal dezelfde grote problemen. En we kunnen van mening verschillen over de oplossing, maar als je je in de ander kunt verplaatsen dan kom je echt tot iets. Dat is beter dan steeds maar nieuwe regels opleggen. Of op de snelweg autobanden in de fik steken.

Ik besefte ook dat we allemaal maar mensen zijn. Dat degenen van het ministerie en de gemeente ook gewoon hun best doen, maar dat het niet altijd kan of lukt – wat je wil. En dan kun je wel inzitten over alle problemen, maar je kunt er beter voor zorgen dat je, wat je doet, goed doet.
In een van die rare oefeningen moest ik met mijn hele lichaam de rol van boer aannemen. Toen ik dat deed, verkrampte ik meteen bij de gedachte aan alle regels die over me uitgestort zijn en nog zullen komen, bij de gedachte dat de mensen vinden dat we het niet goed doen. Ik sloot mijn lichaam en mijn geest totaal af.
Maar in het gesprek na die oefening kwamen we helemaal naar elkaar toe: de boer, het ministerie en de gemeente. Als je je openstelt, kun je het samen gaan oplossen – dat hebben we allemaal ervaren. En ik denk dat meesten van ons die ervaring echt mee terug nemen naar de bedrijven en organisaties waar we voor werken.

Foto:    Mathilde Lawatala

Tekst: Corien Botman

 

Vorige
Vorige

‘De waterkwaliteit in agrarische perceelsloten is een blinde vlek’